Voor het eerst op wintersport? Er gaat een wereld voor je open! Op de piste vliegen de skitermen je om de oren: van ‘pizzapunt’ tot ‘French fries’ en ‘buckels’ tot ‘prikken’. En nee, we doelen niet op het après-ski menu. We leggen 10 skitermen uit, zodat jij snapt wat je skileraren en -buddies bedoelen.
- Van voetanalyse naar perfecte schoen
- Begeleiding van de beste bootfitters
- Pasvormgarantie
Pizzapunt
Sta je voor het eerst op de latten? Dan is de ‘Pizzapunt’ de eerste houding die je leert. Je ski’s staan dan in een V-vorm (punt naar voren). Dankzij deze techniek rem je af. Heb je daar moeite mee? Misschien hoor je dan wel de term ‘crash test dummy’ (iemand die vaak valt).
French fries
‘French fries’ is geen goudgele frituurhap, maar een parallelle skihouding. Je beweegt je ski’s hetzelfde, op hetzelfde moment. Ze staan netjes naast elkaar. Dat helpt bij een soepele, snelle afdaling.
Champagne powder
Poedersneeuw is wat je wilt. Zo zacht, droog en koud mogelijk. Liefkozend ‘champagne powder’ genoemd. Je skiet door een fluwelen deken. En iemand die van verse poedersneeuw houdt? Dat is een ‘poederbakker’.
Slush
Poedersneeuw is de droom. Slush is een nachtmerrie. Het is precies het tegenovergestelde van elkaar. Als de zon hoog aan de hemel staat, begint de sneeuw te smelten. Dan krijg je een dikke, natte ‘slush’. Behoorlijk zwaar aan je benen.
Pannenkoeklift
Sleeplift, stoeltjeslift of gondel. Elke beginner vreest voor de eerste. Dat is een skilift die je naar boven trekt. Onder te verdelen in de ankerlift (voor twee personen) en de pannenkoeklift (voor in je eentje). Maar hoe stap je in en uit? Wie daar moeite mee heeft, wordt gekscherend ‘liftenknecht’ genoemd.
Buckels
Elke skiër schuift tijdens de afdaling sneeuw opzij. Doen veel skiërs dat in korte tijd, dan ontstaan er ondiepe sporen met hoge sneeuwhopen ernaast. Als de piste niet opnieuw geprepareerd wordt, ontwikkelen deze ‘hobbels’ zich tot hoge buckels. Et voilà: de ‘buckelpiste’ is geboren!
Schuss
Bij een lange skitocht, ski je vaak stukken ‘in Schuss’. Je gaat rechtuit naar beneden, dus je glijdt simpelweg op je ski’s. Daarmee overbrug je lange vlakke pistes. Wil je zo snel mogelijk gaan, dan neem je de ‘hocker-houding’ aan. Daarmee ben je een ‘bommetje’; iemand die vol gas afdaalt.
Prikken
Ga je niet snel genoeg op vlakke stukken, dan loop je het risico te moeten ‘prikken’. Daar hebben de meeste skiërs een hekel aan. Het is jezelf afzetten met je skistokken in de sneeuw, om vooruit te komen. Een vlakke piste heet ook wel een ‘prikweg’.
Carven
Als je skiet, maak je continu bochten. Zo houd je controle en ski je soepeler. Er zijn allerlei termen voor. Carven is diepe, scherpe bochten maken. Wedeln is snelle, korte bochten maken.
Banaan
Een ‘Banaan’ of ‘Akja’ is een reddingsslee. Reddingswerkers gebruiken het om gewonde skiërs van de piste af te vervoeren. De vorm is gebogen, het lijkt enigszins op een banaan. Overigens is de slee vaak oranje gekleurd, niet geel.
Goed voorbereid op skivakantie
Staat jouw (eerste) skivakantie op de planning? Zorg dat je goed voorbereid bent! Natuurlijk met deze termen, maar vergeet ook je uitrusting niet. Die kun je huren, maar er zijn ook talloze voordelen om dit te kopen. Maak gerust een afspraak voor advies!